Samenwerkend leren

Binnen BE COOL! werken de leerlingen in groepen samen op basis van de jigsawmethode. Daarbij wordt zowel coöperatief als collaboratief samengewerkt. Leerlingen werken in expertgroepen aan de benodigde kennis die input is voor het werken in ontwerp groepen. 

De ontwerpgroepen zijn heterogeen, wat wil zeggen dat leerlingen van verschillende niveaus binnen de klas met elkaar samenwerken. Onderzoek heeft uitgewezen dat samenwerking van leerlingen van verschillende niveaus goed kan werken, niet alleen voor de gemiddelde en ondergemiddelde leerling, maar juist ook voor de (hoog)begaafde leerling.

De expertgroepen zijn homogeen, wat wil zeggen dat leerlingen van hetzelfde niveau met elkaar samenwerken. De hoogbegaafde leerlingen kunnen zo cognitief uitgedaagd worden en ze kunnen hun ideeën bediscussiëren met andere (hoog)begaafde leerlingen.

Door de jigsawmethode toe te passen, kan er gedifferentieerd worden. Voor de (hoog)begaafde leerlingen geldt dat zij complexe, open en abstract opdrachten zullen uitvoeren, die goed bij hun manier van leren passen. De overige leerlingen krijgen opdracht passend bij hun leerniveau, waarbij rekening wordt gehouden met hun ondersteuningsbehoeften. Omdat elke leerling expert op zijn eigen deelonderwerp is, zijn de leerlingen afhankelijk van elkaars input. Competentieniveau speelt hierbij geen rol mee. Ook de hoogbegaafde leerling heeft de relevante input van de andere leerlingen nodig.

Bij het ontwerpen van de leeromgeving is rekening gehouden met de vijf punten van 'goede samenwerking' zoals beschreven in het werk van Johnson, Johnson & Smith (2007)*. Dit wil zeggen dat gestreefd wordt naar:

  • individuele verantwoordelijkheid: ieder groepslid kan aangesproken worden (en anderen aanspreken op) op zijn of haar bijdrage aan het groepswerk. Op die manier wordt meeliftgedrag voorkomen. 
  • positieve wederzijdse afhankelijkheid: leerlingen zijn afhankelijk van elkaar voor het uitvoeren van de groepstaak (het ontwerp). Elke leerling heeft een eigen expertise die nodig is voor het oplossen van het probleem. Pas als alle groepsleden hun rol naar behoren vervullen kan de groepstaak succesvol worden uitgevoerd.
  • directe interactie: er zijn verschillende momenten ingepland waarin groepsleden de kans krijgen in hun groep te overleggen. Belangrijk aandachtspunt hierbij is dat de opdrachten aangepast zijn aan het niveau en de denkwijze van de leerling. 
  • goed gebruik van samenwerkingsvaardigheden: extra aandacht voor samenwerking wordt gegeven in de tips en onderdelen van de opdrachten. 
  • evaluatie van het groepsproces: gedurende het project zijn verschillende evaluatie-momenten ingepland. Leerlingen krijgen binnen de leeromgeving feedback op de ingeleverde opdrachten. 

U kunt op deze punten inspelen als docent door het samenwerken, de samenwerkingsvaardigheden en de evaluaties goed in de gaten te houden en te leiden. Dit kunt u bijvoorbeeld doen door af en toe bij de groepen te gaan zitten, helpen eventuele conflicten op te lossen en gezamenlijk te evalueren hoe de samenwerking is verlopen. 

De leerling wordt individueel beoordeeld naar aanleiding van gemaakte opdrachten en interventies binnen de groepen. Het groepsproces wordt voornamelijk beoordeeld in de ontwerpfase. 

* Johnson, D.W., Johnson, R.T., & Smith, K. (2007). The state of cooperative learning in postsecondary and professional settings. Educational Psychology Review, 19, 15-29.